Mensen met cognitieve achteruitgang door vaatschade, vascular cognitive impairment (VCI), komen vaak in verschillende zorgpaden terecht, namelijk die van hersenletsel en dementie. We onderzochten wat zorgprofessionals vinden van de zorg na de diagnose.
VCI kan ontstaan na schade aan de grote bloedvaten (beroerte/CVA), maar ook langzaam bij opeenstapeling van schade aan de kleine bloedvaten, of een combinatie van beiden. Daarom komen deze mensen vaak in verschillende zorgpaden terecht (de hersenletsel zorg en dementie zorg), waarvan beperkt bekend is of ze voldoen aan de zorgbehoeften van mensen met VCI.
Uit het onderzoek blijkt dat zorgprofessionals kennis en aandacht over (de gevolgen van) VCI het belangrijkst vinden om goede zorg te kunnen leveren na de diagnose, maar ook om het beeld te kunnen detecteren voor diagnose. Ze riepen op tot meer specifieke zorg gericht op de behoeften van mensen met VCI én hun mantelzorgers.
Daarnaast vonden ze dat meer geïntegreerde zorg, met intensievere samenwerking tussen eerste en tweede lijn, én tussen de hersenletsel- en dementienetwerken, voordelig kon zijn voor mensen met VCI, die zich als groep in het “niemandsland” tussen verschillende netwerken kunnen bevinden.
Publicatie
Het artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Journal of Alzheimer’s Disease.