In het UMC Utrecht is samen beslissen een belangrijk thema. Het gaat over een openhartig gesprek tussen onze zorgverleners en patiënten. Revalidatiearts Joris de Graaf vertelt over hoe hij met patiënten die een beroerte hebben gehad samen beslist over mogelijke revalidatiebehandelingen.
Samen beslissen vormt in het UMC Utrecht een onderdeel van waardegedreven zorg: samen met de patiënt werken we aan de voor hem of haar beste zorg en uitkomsten. Revalidatiearts Joris de Graaf promoveerde onlangs op ‘Participatie na een beroerte: Een pleidooi voor persoonsgerichte zorg’. Oftewel: op welke manier krijgen patiënten die een beroerte gehad hebben weer grip op hun leven? En wat belemmert hen hier juist bij? Joris: “Bij deze doelgroep is samen beslissen en het gesprek bij uitstek belangrijk: zij ervaren namelijk zogenaamde ‘onzichtbare’ gevolgen, zoals cognitieve problemen, gedragsveranderingen of stemmingswisselingen, die een enorme impact kunnen hebben op iemands leven.”
Bespreken wat belangrijk is voor de patiënt
Om het juiste gesprek te voeren, vullen patiënten die een beroerte (CVA) hebben gehad voorafgaand aan het polibezoek drie vragenlijsten in over stemming, kwaliteit van leven en participatie. Joris: “Deze voorinformatie helpt ons (en de patiënt zelf) in de voorbereiding op het consult en het geeft inzicht in de problemen waar zij tegen aanlopen. Het geeft ons ook een breed beeld van de belevingswereld van de patiënt. Zo kunnen we tijdens het consult inzoomen op datgene wat de patiënt écht belangrijk vindt om te bespreken. We kunnen beter aansluiten bij de hulpvragen en samen maken we een revalidatieplan op maat.”
De vragenlijsten laten ook aan de patiënt zien dat kwaliteit van leven en participatie onderwerpen zijn die er toe doen. Joris: “Zo zag ik laatst een patiënt die angstig was voor intimiteit na haar beroerte. Ze was in de veronderstelling dat vragen over intimiteit en relaties niet bij een arts thuishoren. Doordat dit thema aan bod kwam in de vragenlijsten, verlaagde dit de drempel om hierover te praten. Haar twijfels en angsten kon ik vrij eenvoudig wegnemen, het werd bespreekbaar.”
Van spreekkamer naar ‘samen besliskamer’
Want daar draait het uiteindelijk om bij samen beslissen: het bespreekbaar maken van onderwerpen die belangrijk zijn voor de patiënt. Alleen dan kunnen ze goed meebeslissen over behandelingen die hen verder helpen. Joris: “Om grip te krijgen op bijvoorbeeld de fysieke en cognitieve gevolgen die patiënten na een beroerte ervaren, is het van belang ook meer te weten over persoonlijke en omgevingsfactoren die een rol spelen. Dit vraagt om een verruiming van onze blik op gezondheid als zorgverleners: van een puur biomedisch perspectief (de ziekte staat centraal), naar een bio psychosociaal perspectief (de persoon staat centraal). Het aansluiten bij de waarden en persoonlijke situatie van de patiënt in het gesprek is hierbij essentieel, de vragenlijsten zijn hierbij een handig hulpmiddel. Je komt sneller tot de kern, patiënten voelen zich gehoord en je creëert de juiste omstandigheden om samen de juiste keuzes maken.” Wat Joris betreft is de term ‘spreekkamer’ dan ook wat ouderwets, aangezien het eenrichtingsverkeer impliceert in de communicatie tussen dokter en patiënt. En dat is nou net niet de bedoeling bij samen beslissen. “Op naar een ‘samen besliskamer’?”
Nóg beter samen beslissen
Volgens Joris zou intensievere (transmurale) samenwerking in de hele zorgketen na een beroerte – van neurologen, huisartsen, revalidatieartsen, fysiotherapeuten tot nazorgverpleegkundigen in de eerste lijn – helpen om de patiënt centraler te stellen in het zorgproces. “Hierdoor kunnen we binnen de keten aan gezamenlijke doelen werken die voor de patiënt belangrijk zijn, en de zorg daardoor beter laten aansluiten bij de wensen van de patiënt.” Daarnaast noemt hij aandacht voor kwetsbare groepen: mensen met een communicatieprobleem of laaggeletterdheid. “Voor hen is het nu bijvoorbeeld vaak niet goed mogelijk om de vragenlijsten voorafgaand aan het consult in te vullen. Het zou goed zijn als we de informatie voor deze groep aan kunnen passen, of op een andere manier – bijvoorbeeld visueel – vorm kunnen geven. Hierdoor kunnen we in de toekomst hopelijk ook bij deze groep patiënten beter achterhalen wat hun wensen en behoeften zijn, en is het samen beslissen voor iedereen toegankelijk.”